Men zou veel meer alert moeten zijn op signalen welke ziekte aankondigen. Bij een normaal functionerend lichaam zorgen nieren, lever, darmen, longen en huid (de uitscheidingsorganen) voor natuurlijke verwijdering van afvalstoffen.
Wanneer deze zelfreinigende werking gebrekkig gaat functioneren, moeten de uitscheidingsorganen dubbel zo hard werken. Aanvankelijk merken wij dit niet op. Het lichaam probeert ondanks alle vervuiling bovenstaande organen optimaal te houden. Tot de lichaamsvochten zo vervuild zijn dat ziekte het gevolg is.
In het verloop hiervan onderscheiden we zes fasen:
1. Uitscheiding |
2. Reactie |
3. Neerslag (depositie) |
4. Aantasting op celniveau (impregnatie) |
5. Degeneratie |
6. Neo-plasma (kankervorming) |
Fase 1: Uitscheiding
Bij een gebrekkig functionerende uitscheiding kunnen een of meer van de volgende symptomen zich voordoen: overmatig transpireren, huiduitslag, slecht ruikende adem, extra stinkende ontlasting, hoofdpijn, veel oorsmeer, overmatige afscheiding (witte vloed), abnormale en/of pijnlijke menstruatie, vermoeidheid. Zo zijn er meer symptomen.
Verergert de vervuiling, dan wordt het lichaam gedwongen alle gifstoffen in een verhoogd tempo uit te scheiden. Verkoudheid, koorts, diaree zijn voorbeelden van zo’n acute uitscheiding. Dit noemt men ook wel een “genezende ziekte”, omdat de vervuiling grootschalig verwijderd wordt. O.a. vasten, veel drinken, lichaamsbeweging en reinigende kruiden bevorderen het herstel.
Fase 2: Reactie.
Wanneer het lichaam niet langer in staat is tot natuurlijke uitscheiding, volgt een sterkere reactie, gekenmerkt door o.a. koorts en/of ontstekingen Er ontstaat een acute ziekte zoals bijv. keelontsteking, blindedarmontsteking en voorhoofdsholteontsteking.Dit gaat gepaard met uitscheiding van etter, slijm en/of bloed. Het is een roep van het lichaam om zuiverder bloed en lichaamsvochten.
Fase 3: Neerslag (depositie)
Wanneer bovenstaande uitscheiding niet langer afdoende is, worden resterende gifstoffen gedeponeerd in o.a. vet en bindweefsel. Dit noemt men neerslag of depositie. Het gevolg is een aanzienlijke functieverarming van betreffend weefsel en tevens uitbreiding van neerslag naar overige weefsels, zoals gewrichten, wervels, aderen, spieren, zenuwen en zintuigen. Dit kan zich uiten in allerlei aandoeningen zoals: slechter zien en/of horen, steenvorming in gal of urinewegen, oedeem, rugklachten enz. Ernstiger aandoeningen kunnen zijn: eczeem, reuma, jicht, artrose, arteriosclerose, dementie, impotentie, prostaatvergroting, onvruchtbaarheid of goedaardige tumoren. Omdat deze en volgende fasen helaas zo arm aan symptomen zijn, worden het ook wel de “stille fasen” genoemd. Herstel is echter nog wel degelijk mogelijk.
Negeert men de roep om ontgiften van lichaamsvochten en gaat men in plaats daarvan ziektesymptomen onderdrukken middels “medicijnen” zoals antibiotica en prednison, dan zal de weerstand steeds verder afnemen.
Fase 4: Aantasting op celniveau (impregnatie)
Het voorgaande speelt zich nog grotendeels af in lichaamsvochten en in minder essentieel weefsel. Tot nu toe zijn de organen gespaard gebleven. Bij vermeerdering en ophoping van gifstoffen in de lichaamsvochten wordt belangrijk weefsel aangetast, waarbij zelfs op celniveau beschadigingen optreden.
Ook nu nog probeert het lichaam zo veel mogelijk gifstoffen in zo weinig mogelijk cellen te concentreren, zodat resterend weefsel niet beschadigd wordt. Enkele voorbeelden zijn: maag en darmzweren, colitis, bronchitis, osteoporose. Men begrijpt dat het steeds moeilijker wordt deze ziekten terug te dringen.
Fase 5: Degeneratie
In deze fase wordt de schade aan cellen en organen aanzienlijk. Herstel is zelfs nu nog mogelijk mits de patiënt zich grote inspanningen getroost, dikwijls bestaande uit radicale veranderingen van levenswijze. Ziekten zoals M.S., levercirrhose, blindheid, verlammingen, spierziekten, trombose zijn het gevolg.
Fase 6: Neo-plasma (kankervorming)
De verzwakte organen en cellen, voortkomend uit voorgaande fasen, zijn een ideale voedingsbodem voor carcinoomtoxinen (kankergifstoffen), immers op een al beschadigde en verstoorde cel kunnen de kankergifstoffen gemakkelijker hun verwoestende werking uitoefenen.
Het gevaar van kanker is veel kleiner in een lichaam met gezonde lichaamsvochten en weefsels.
Nawoord
Bovenstaande uitleg van deze fasen zal hopelijk duidelijk gemaakt hebben dat het lichaam in afnemende mate in staat is tot omkeerbaarheid. In de beginfase is de reactie en de omkeerbaarheid groot. Men spreekt dan van een acute ziekte dus ook sneller te genezen. In de latere fasen spreekt men van een chronische ziekte, de genezing heeft dan meer tijd nodig. In de allerlaatste fase is het veel moeilijker de ziekte te keren, het lichaam heeft daar de kracht niet meer toe.